Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoor·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoormedewerker spoormedewerkers
verkleinwoord spoormedewerkertje spoormedewerkertjes

Zelfstandig naamwoord

de spoormedewerkerm

  1. (spoorwegen) (beroep) iemand die bij een organisatie werkt die zich bezig houdt met het onderhoud van de spoorwegen over het vervoer over het spoor

Gangbaarheid