Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spits·vig·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spitsvignet spitsvignetten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het spitsvigneto

  1. (verkeer) vignet op de autoruit dat de bestuurder het recht zou moeten geven om tijdens het spitsuur op de autosnelwegen te rijden

Gangbaarheid

Verwijzingen