spitsbergensneeuwhoen
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- spits·ber·gen·sneeuw·hoen
Woordherkomst en -opbouw
- geoniem, samenstelling van Spitsbergen en "eiland en eilandengroep " en sneeuwhoen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spitsbergensneeuwhoen | spitsbergensneeuwhoenderen spitsbergensneeuwhoenders |
verkleinwoord | spitsbergensneeuwhoentje | spitsbergensneeuwhoentjes |
Zelfstandig naamwoord
het spitsbergensneeuwhoen o
- (hoendervogels) Lagopus muta hyperborea een ondersoort van het alpensneeuwhoen (Lagopus muta) dat voorkomt op Spitsbergen en Frans Jozefland . De ondersoort trekt niet en verblijft 's winters ook in de archipel. Siezoensgebonden verplaatsingen zijn echter mogelijk. Het Spitsbergensneeuwhoen is groter en zwaarder dan het alpensneeuwhoen en het verwante moerassneeuwhoen (Lagopus lagopus), die beide voorkomen op het vasteland van Noorwegen en Rusland
Hyperoniemen
- alpensneeuwhoen, sneeuwhoenders, ruigpoothoenders, fazantachtigen, hoendervogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Gangbaarheid
- Het woord 'spitsbergensneeuwhoen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.