Nederlands

 
waaierhoen (Centrocercus urophasianus)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ruig·poot·hoen·ders
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruigpoothoenders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ruigpoothoendersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ruigpoothoender
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (hoendervogels) Tetraoninae   een onderfamilie uit de orde hoendervogels die zijn vernoemd naar hun ruige poten die helemaal of gedeeltelijk bedekt zijn met veren. (Deze dieren worden ook wel ingedeeld bij de familie Tetraonidae  ). Deze vogels leven op koude plaatsen. De bevedering van de poten helpt om de warmte vast te houden
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie