sokkerig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sok·ke·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sokkerig | sokkeriger | sokkerigst |
verbogen | sokkerige | sokkerigere | sokkerigste |
partitief | sokkerigs | sokkerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
sokkerig
- van personen m.n. oude mannen: treuzelend, slap, slaperig, dromerig
Gangbaarheid
- Het woord 'sokkerig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sokkerig" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be