sociologisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- so·cio·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van sociologie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sociologisch | sociologischer | |
verbogen | sociologische | sociologischere | |
partitief | sociologisch | sociologischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
sociologisch [1]
- betrekking hebbend op of product zijn van de sociologie
- Via sociologisch onderzoek heeft men kunnen vaststellen welke factoren bepalen of mensen sporten.
Vertalingen
1. betrekking hebbend op of product zijn van de sociologie
Gangbaarheid
- Het woord sociologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sociologisch" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be