Nederlands

 
snoepwinkel gespecialiseerd in chocola
Uitspraak
Woordafbreking
  • snoep·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord snoepwinkel snoepwinkels
verkleinwoord snoepwinkeltje snoepwinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

de snoepwinkelm

  1. winkel voor suikerwaren en ander snoepgoed
    • Jamin was is bekende keten van snoepwinkels in Nederland. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen