Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sneeuw·brij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sneeuwbrij sneeuwbrijen
verkleinwoord sneeuwbrijtje sneeuwbrijtjes

Zelfstandig naamwoord

de sneeuwbrijm

  1. een brij van sneeuw en ijs.
    • De sneeuwbrij op de landingsbaan van het vliegveld zorgde ervoor dat het vliegtuig te weinig stijgvermogen kreeg en verongelukte. 

Gangbaarheid