slafelijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sla·fe·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | slafelijk | slafelijker | slafelijkst |
verbogen | slafelijke | slafelijkere | slafelijkste |
partitief | slafelijks | slafelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
slafelijk [1]
- van een persoon dat hij zich gedraagt zoals passend is voor een slaaf
- van arbeid dat deze zeer moeilijk of zwaar is
Synoniemen
- [1] slaafs, onderdanig
- [2] uitputtend, vermoeiend, lastig
Gangbaarheid
- Het woord slafelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slafelijk" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be