• schwei·zisk
  • Afleiding van de Deense eigennaam Schweiz met het achtervoegsel -isk
Naar frequentie 36239
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud schweizisk mere schweizisk mest schweizisk
o enkelvoud schweizisk
meervoud schweiziske
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
schweiziske mere schweizisk mest schweiziske

schweizisk

  1. (demoniem) Zwitsers
  • de schweiziske alper
de Zwitserse Alpen
  • en schweizisk bankkonto
een Zwitserse bankrekening
Demoniemen bij Schweiz in het Deens

inwoner: schweizer • bijvoeglijk: schweizisk