Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schroom·vol
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schroomvol schroomvoller schroomvolst
verbogen schroomvolle schroomvollere schroomvolste
partitief schroomvols schroomvollers -

Bijvoeglijk naamwoord

schroomvol

  1. met veel schroom
    • Het schroomvolle meisje durfde zich nauwelijks te vertonen in haar mooie nieuwe kleren. 

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be