scheuren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scheu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
scheuren |
scheurde |
gescheurd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
scheuren
- overgankelijk in twee of meer delen trekken
- De aardschok scheurde het huis in tweeën.
- Het huis werd door de aardschok in in tweeën gescheurd.
- ergatief langs een inkeping in twee of meer delen uiteenvallen
- De muur scheurde van boven naar beneden.
- Die muur is lelijk gescheurd.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. in twee of meer delen trekken
Zelfstandig naamwoord
de scheuren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord scheur
Gangbaarheid
- Het woord scheuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scheuren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ scheuren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be