Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·kelt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanschakelen

schakelt (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschakelen
    • Jij schakelt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschakelen
    • Hij schakelt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanschakelen
    • Schakelt aan! 

Gangbaarheid