Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·scha·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanschakelen
schakelde aan
aangeschakeld
zwak -d volledig

Werkwoord

aanschakelen

  1. door schakelen of met schakels verbinden aan
  2. met een schakelaar in werking stellen
Synoniemen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be