sauveren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sau·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
Werkwoord
sauveren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sauveren |
sauveerde |
gesauveerd |
zwak -d | volledig |
- iets of iemand in bescherming nemen; iemand de hand boven het hoofd houden
- ▸ Die stemming in de media maakt het er voor Pechtold en Segers niet gemakkelijker op de minister te sauveren. Dat is hun missie in ons huidige democratisch stelsel: coalitiepartijen worden geacht de regering door dik en dun te steunen. Hun achterban zal echter graag willen horen hoe Blok de oren worden gewassen.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord sauveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sauveren" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ sauveren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Seegers, Pechtold, val Blok aan!'” (18 augustus 2018), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be