Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • roest·kruin·gors
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roestkruingors roestkruingorzen
verkleinwoord roestkruingorsje roestkruingorsjes

Zelfstandig naamwoord

de roestkruingorsv / m

  1. (zangvogels) Aimophila ruficeps   een vogel uit de familie Emberizidae  . Deze soort komt met name voor in het zuidwesten van de Verenigde Staten en een groot deel van het binnenland van Mexico en telt 18 ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie