rijmerij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rij·me·rij
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van rijmen met het achtervoegsel -erij[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijmerij | rijmerijen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rijmerij v
- (letterkunde) het dichten
- (pejoratief) een rijmpje van slechte kwaliteit
Synoniemen
- [2] gedicht
Gangbaarheid
- Het woord rijmerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijmerij" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be