Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijdt lek
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
lekrijden

rijdt (...) lek

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lekrijden
    • Jij rijdt lek. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lekrijden
    • Hij rijdt lek. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lekrijden
    • Rijdt lek!