Nederlands

 
rechtermouw
Uitspraak
Woordafbreking
  • rech·ter·mouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rechtermouw rechtermouwen
verkleinwoord rechtermouwtje rechtermouwtjes

Zelfstandig naamwoord

de rechtermouwv / m

  1. deel van een kledingstuk dat de rechter arm bedekt
     De lege rechtermouw was met een veiligheidsspeld vastgemaakt op haar schouder.[1]
     De daders droegen volgens de politie aan de bovenzijde van hun rechtermouw een afbeelding van de Nederlandse vlag met daar doorheen een zwart hakenkruis, en hadden kaalgeschoren hoofden.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  2.   Weblink bron
    Erik Hogeboom
    “Jonge skinheads mishandelen 12-jarige” (02-04-2007), Tubantia