Indonesisch

Woordafbreking
  • ra·kit
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

rakit

  1. (scheepvaart) vlot
  2. paar, span (classificeerder of hulptelwoord dat aangeeft dat het voorafgaande telwoord betrekking heeft op tweetallen dieren)

Werkwoord

rakit

  1. in elkaar zetten
  2. uitvinden
Synoniemen


Javaans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

rakit

  1. paar, span (classificeerder of hulptelwoord dat aangeeft dat het voorafgaande telwoord betrekking heeft op tweetallen dieren)
  2. toestel

Bijvoeglijk naamwoord

rakit

  1. toegerust, gereed
Overerving en ontlening