quasi-intellectueel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: quasi-intellectueel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkwasiˌʔɪntəˌlɛktyˌwel / (7 lettergrepen)
Woordafbreking
- qua·si-in·tel·lec·tu·eel
Woordherkomst en -opbouw
- zn: samenstelling van quasi bw en intellectueel zn
- bn: samenstelling van quasi bw en intellectueel bn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | quasi-intellectueel | quasi-intellectuelen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de quasi-intellectueel m
- (pejoratief) iemand die zich voordoet als een belezen persoon die kan kan meedoen aan meer abstracte discussies
- ▸ Weer een andere wethouder van de combinatiepartij Links Den Haag, J. Verduyn Lunel, noemde Van Otterloo in een plaatselijke krant een ‘quasi-intellectueel’.[1]
Bijvoeglijk naamwoord
quasi-intellectueel
- (pejoratief) schijnbaar passend in een omgeving met abstracte discussies door belezen personen
- ▸ Baudet bleek getikt. Na zijn triomf bij de Provinciale Statenverkiezingen hield hij een even lachwekkende als onbegrijpelijke redevoering over de uil van Minerva en boreaal Europa. „Ik kreeg tranen in mijn ogen”, zegt Otten nu. „Het was een quasi-intellectueel lulverhaal. Daarmee maakte hij de partij kapot.”[2]
Gangbaarheid
- Het woord quasi-intellectueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Henk Kool“Hooggeleerde hulp voor ruziënd college” (11 februari 1989) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Frits Abrahams“Fiere boerburgervrouw” (8 maart 2023) op nrc.nl