plastiekwerker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plas·tiek·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plastiek ww en werker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plastiekwerker | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de plastiekwerker m
- (beroep) arbeider die op muren en plafonds een mengsel van lak en verf aanbrengt
Gangbaarheid
- Het woord 'plastiekwerker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.