Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
piss
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Engels
1.1
Uitspraak
1.2
Zelfstandig naamwoord
1.3
Werkwoord
Engels
Uitspraak
/pɪs/
Audio (UK)
(
hulp
,
bestand
)
Zelfstandig naamwoord
piss
pis
,
urine
plas
; een gelegenheid tot urineren
«I need to go for a
piss
.»
Ik moet even plassen.
vervoeging
onbepaalde wijs
to
piss
he/she/it
pisses
verleden tijd
pissed
voltooid
deelwoord
pissed
onvoltooid
deelwoord
pissing
gebiedende wijs
piss
Werkwoord
piss
pissen
,
plassen
,
urineren