pint
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pint
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘vochtmaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1260 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pint | pinten |
verkleinwoord | pintje | pintjes |
Zelfstandig naamwoord
- Engelse en Amerikaanse inhoudsmaat van bijna een halve liter
- een bierglas van 25 cl
- overdrachtelijk een glas bier van welk formaat ook
- Gaan we vanavond stappen en een paar pintjes pakken?
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen
1. Engelse en Amerikaanse inhoudsmaat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pinnen |
pint
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pinnen
- Jij pint.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pinnen
- Hij pint.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pinnen
- Pint!
Gangbaarheid
- Het woord pint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pint" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "pint" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Bretons
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
pint
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.