Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • peu·ter·pu·ber·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord peuterpuberteit -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de peuterpuberteitv

  1. fase waarin een peuter koppig en opstandig is zoals een puber
    • meteen na de geboorte kwam hij in de peuterpuberteit 

Gangbaarheid