Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·stan·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen opstandig opstandiger opstandigst
verbogen opstandige opstandigere opstandigste
partitief opstandigs opstandigers -

Bijvoeglijk naamwoord

opstandig

  1. geneigd zich te verzetten tegen het heersende gezag
    • De opstandige bevolking verdreef de gehate dictator. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be