Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • petst

Werkwoord

vervoeging van
petsen

petst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van petsen
    • Jij petst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van petsen
    • Hij petst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van petsen
    • Petst! 

Gangbaarheid