Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • pest·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pestvogel pestvogels
verkleinwoord pestvogeltje pestvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de pestvogelm

  1. (zangvogels) bepaald soort vogel, Bombycilla garrulus  , met lange kuif en opvallende kleuren
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen