paternosteren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van paternosteren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		paternosteren			te paternosteren
	toekomend		zullen paternosteren			te zullen paternosteren
voltooid	tegenwoordig		hebben gepaternosterd			te hebben gepaternosterd
	toekomend		gepaternosterd zullen hebben			gepaternosterd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	paternosterend		gepaternosterd			ev. paternoster	mv. verouderd paternostert	paternostere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	paternoster	paternostert	paternostert	paternostert	paternostert	paternosteren	paternosteren	paternosteren
verleden (o.v.t.)	paternosterde	paternosterde	paternosterde	paternosterde	paternosterde	paternosterden	paternosterden	paternosterden
toekomend (o.t.t.t.)	zal paternosteren	zult/zal paternosteren	zult/zal paternosteren	zult paternosteren	zal paternosteren	zullen paternosteren	zullen paternosteren	zullen paternosteren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou paternosteren	zou paternosteren	zou(dt) paternosteren	zoudt paternosteren	zou paternosteren	zouden paternosteren	zouden paternosteren	zouden paternosteren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gepaternosterd	hebt gepaternosterd	hebt/heeft gepaternosterd	hebt gepaternosterd	heeft gepaternosterd	hebben gepaternosterd	hebben gepaternosterd	hebben gepaternosterd
verleden (v.v.t.)	had gepaternosterd	had gepaternosterd	had gepaternosterd	hadt gepaternosterd	had gepaternosterd	hadden gepaternosterd	hadden gepaternosterd	hadden gepaternosterd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gepaternosterd hebben	zal/zult gepaternosterd hebben	zult/zal gepaternosterd hebben	zult gepaternosterd hebben	zal gepaternosterd hebben	zullen gepaternosterd hebben	zullen gepaternosterd hebben	zullen gepaternosterd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gepaternosterd hebben	zou gepaternosterd hebben	zou/zoudt gepaternosterd hebben	zoudt gepaternosterd hebben	zou gepaternosterd hebben	zouden gepaternosterd hebben	zouden gepaternosterd hebben	zouden gepaternosterd hebben