partijschap
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: partijschap (hulp, bestand)
Woordafbreking
- par·tij·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | partijschap | partijschappen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de partijschap v
- het bestaan van verschillende partijen in één organisatie
- ▸ Na een zogenoemde ‘externe visitatie’, verricht door ds. Wolse en ds. Eigenhuis, is namelijk gebleken dat binnen de Deldense kerkelijke gemeenschap ‘vertrouwensbreuk en partijschap’ is ontstaan. ‘En dat maakte de predikant en kerkenraad onmachtig om de eenheid van de gemeente te dienen’, zo valt te lezen in de eindrapportage van de visitatiecommissie.[3]
Verwante begrippen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord partijschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ partijschap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Interim-predikant voor protestantse gemeente Delden” (26-07-2015), Tubantia