Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·dracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eendracht -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de eendrachtv / m [3]

  1. het samenwerken of samenleven zonder geschillen
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen