Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ra·me·di·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paramedicus paramedici
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de paramedicusm

  1. (medisch) (beroep) iemand die voor zijn beroep medische behandelingen doet, maar geen arts is

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be