parallactisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pa·ral·lac·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | parallactisch | parallactischer | |
verbogen | parallactische | parallactischere | |
partitief | parallactisch | parallactischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
parallactisch [1]
- betrekking hebbend op de parallax
Gangbaarheid
- Het woord parallactisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.