Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·niek·aan·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paniekaanval paniekaanvallen
verkleinwoord paniekaanvalletje paniekaanvalletjes

Zelfstandig naamwoord

de paniekaanvalm

  1. een uiting van intense angst die meestal plotseling begint en niet erg lang duurt (doorgaans enkele minuten tot een half uur)
    • Neem J.F., een voorkomende jongen uit Wierden. Op zijn achttiende krijgt hij last van angstaanvallen. Hij bijt ’s nachts gaten in zijn kussensloop. Wil hij naar dansles, dan moet zijn moeder mee. Totdat op den duur zelfs slapen te eng voor hem wordt. J. komt nauwelijks nog het huis uit. Hij probeert van alles: therapie, praatgroepen, medicijnen. Niks hielp, zegt hij, en dat zeggen ook zijn ouders. Waarom zou iemand als Jarno dan voor een tv-programma nóg een poging doen? [1] 
     Angst is heel krachtig als deze je normale vertrouwen ondermijnt en kan op elk moment terugkomen in de vorm van een paniekaanval.[2]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Lineke Nieber 23 november 2016
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be