Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·slag·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opslagval
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de opslagvalm

  1. (economie) achteruitgang in het besteedbaar inkomen bij een toename van het brutoloon (doordat bepaalde toeslagen vervallen door het hogere loon)

Gangbaarheid