Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opslag opslagen
verkleinwoord opslagje opslagjes

Zelfstandig naamwoord

de opslagm

  1. berging, tijdelijke plaatsing van goederen
    • De meubels zijn nog in opslag, maar we kunnen ze morgen afhalen. 
  2. (sport) het de lucht inspelen van de bal om deze zo in het spel te brengen
    • De tegenstander liet de bal uitgaan en zo kreeg hij de opslag. 
  3. loonsverhoging
  4. (financieel) bijkomende kosten die in rekening worden gebracht, bijv. na een niet of te laat betaalde premie, alimentatie e.d.
  5. het opslaan (van de ogen bijv: oogopslag)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be