Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ko·mend

Werkwoord

vervoeging van: opkomen
verbogen vorm: opkomende

opkomend

  1. onvoltooid deelwoord van opkomen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen opkomend opkomender opkomendst
verbogen opkomende opkomendere opkomendste
partitief opkomends opkomenders -

Bijvoeglijk naamwoord

opkomend

  1. opgaand, omhoog komend
    • De opkomende zon begon al erg fel te worden. 
  2. (figuurlijk) iemand die of iets dat iets dat steeds meer in de belangstelling komt te staan
    • De opkomende acteur kreeg de eerste prijs. 

Gangbaarheid