oogziekte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oog·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oog en ziekte [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogziekte | oogziekten oogziektes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de oogziekte v
- (medisch) een aandoening van het oog
Gangbaarheid
- Het woord oogziekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oogziekte" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be