Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·doe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aandoening aandoeningen
verkleinwoord aandoeninkje aandoeninkjes

Zelfstandig naamwoord

de aandoeningv

  1. ziekte van een beperkt gedeelte van het lichaam
    • De oude vrouw had een ernstige aandoening aan haar longen. 
  2. ontroering
    • De jongen vrouw moest huilen van aandoening. 
  3. is de verzameling van symptomen, syndromen, klinische tekens, ziekten, handicaps en letsels
Verwante begrippen
Hyponiemen
Typische woordcombinaties
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord aandoening aandoenings

Zelfstandig naamwoord

aandoening

  1. aandoening