ontweiden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·wei·den
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
ontweiden [2]
- (van het ingewand) ontdoen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontweien |
ontweiden
- meervoud verleden tijd van ontweien
- Wij ontweiden.
- Jullie ontweiden.
- Zij ontweiden.
- Wij ontweiden.
Gangbaarheid
- Het woord ontweiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.