ontlezing
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·le·zing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontlezing | ontlezingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ontlezing v
- het minder lezen van boeken door de bevolking in het algemeen
- ▸ Kom bij haar niet aan met ontlezing: „Dat is een mythe, er wordt meer gelezen dan ooit! Via de webshop verkoop ik ook digitale boeken. E-readers staan voor mij naast papieren boeken, het is gemakkelijk in het openbaar vervoer.”[2]
- ▸ De recente problemen rond boekenketen Polare zijn tekenend voor de hele sector, waarin ontlezing en besparingsdrang al jarenlang de inkomsten terugdringen.[3]
Gangbaarheid
- Het woord ontlezing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontlezing" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ ontlezing op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron MARIE-THÉRÈSE ROOSENDAAL“’Ik lééf boeken…’” (26 mrt. 2013), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron FRANK VAN RUTTEN“´Einde aan boekenverhaal´” (12 feb. 2014), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be