ontkalken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontkalken (hulp, bestand)
- IPA: / ɔntˈkɑlkə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔnt.ˈkɑɫ.kə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɔnt.ˈkɑɫ.kə(n)/
- (Limburg): /ɔnt.ˈkɑl.kə(n)/
Woordafbreking
- ont·kal·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontkalken |
ontkalkte |
ontkalkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
ontkalken
- overgankelijk kalk van een metalen oppervlak, met name van de binnenkant van waterkokers e.d., verwijderen
- Je moet die waterkoker elke maand met azijn ontkalken.
Vertalingen
1. kalk van een metalen oppervlak verwijderen
Gangbaarheid
- Het woord ontkalken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontkalken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be