Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·kies
Woordherkomst en -opbouw
  • Antoniem van het bijvoeglijk naamwoord kies met het voorvoegsel on-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onkies onkieser onkiest
verbogen onkiese onkiesere onkieste
partitief onkies onkiesers -

Bijvoeglijk naamwoord

onkies

  1. niet volgens de fatsoensnormen, onbeschaafd, onzedelijk, vulgair
    • Zijn gedrag was beslist onkies te noemen. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be