onereus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- one·reus
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onereus | onereuzer | onereust |
verbogen | onereuze | onereuzere | onereuste |
partitief | onereus | onereuzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onereus [2]
Gangbaarheid
- Het woord onereus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onereus" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ onereus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be