Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ei·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van eigen met het voorvoegsel on-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen oneigen oneigener oneigenst
verbogen oneigenere oneigenste
partitief oneigens oneigeners -

Bijvoeglijk naamwoord

oneigen [1]

  1. niet van zichzelf; niet bij zichzelf horend
    • Hoofdlijnen, gebeurtenissen en zinnen staan allemaal met elkaar in verband en uit deze kluwen weet Buwalda een krachtig, eigentijds verhaal te ontrollen over morele waarden. De charismatische ex-judokampioen Siem Sigerius, die zijn oneigen dochters een goede opvoeding wil geven en zijn vaderliefde bij hen kwijt kan, maar opgescheept zit met een verraden, wraaklustige zoon, met wie hij niet kan omgaan (nature-nurture-thematiek). [2] 
    • Veel orkesten presenteren dezer dagen hun programma’s voor komend seizoen. Spannend? De opwinding schuilde voorbije jaren ook vaak in de vrees voor het uitblijven van ‘nieuws’. Klassieke muziek bestaat (grotendeels) uit een canon van meesterwerken. Verrassing op papier is in die zin genre-oneigen, alles hangt af van de uitvoering. Maar als orkesten veilig programmeren én dirigenten en/of solisten engageren met wie de samenwerking al succesvol bleek, wordt de marge voor het onverwachte erg smal. Dan kan het voorkomen dat een concert ter plekke wel heel nauw samenvalt met de verwachting vooraf. Klinkende museumkunst. [3] 
    • Tsjerniakov is een eigenzinnig verhalenverteller die niet maalt om een coupure of ingreep meer of minder, als de onderliggende thematiek er maar scherper door uitkomt. In dit geval maakte de gebruikelijke, door Rimski-Korsakov en Glazunov voltooide versie plaats voor een nieuwe variant: méér Borodin, geen oneigen materiaal. De handeling werd verplaatst van de late middeleeuwen naar de Eerste Wereldoorlog. [4] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen