omvlogen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·vlo·gen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van omvliegen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ie-oo (IPAː /iː/ - /oː/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omvliegen |
omvlogen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omvliegen
- ...dat wij omvlogen.
- ...dat jullie omvlogen.
- ...dat zij omvlogen.
- ...dat wij omvlogen.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omvliegen |
omvlogen