noordoostkant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- noord·oost·kant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van noordoost en kant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noordoostkant | noordoostkanten |
verkleinwoord | noordoostkantje | noordoostkantjes |
Zelfstandig naamwoord
de noordoostkant m
- de kant die in het noordoosten gelegen is.
- Aan de noordoostkant van de stad ligt een groot bos.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord noordoostkant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.