Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nier·aan·doe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nieraandoening nieraandoeningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de nieraandoeningv

  1. (medisch) ziekte van de nieren
    • De zeven die bij Hebron zijn neergestreken, hebben medische klachten zoals een ernstige nieraandoening of een zwaar oorlogstrauma. In het geval van Saad: een beenprothese en een hernia na een auto-ongeluk.[2] 
    • Binnenkort beginnen huisartsen weer met het toedienen de jaarlijkse griepprik. De doelgroep bestaat uit ouderen boven de 60 en mensen die kampen met hart- en vaatziekten, longziekten, diabetes, nieraandoeningen of een verminderde weerstand door andere ziekten. Het vaccin is een cocktail van virussen die de komende winterperiode op loer liggen.[3] 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen