Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • net·werk·te·le·fo·nie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord netwerktelefonie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de netwerktelefoniev

  1. (telecommunicatie) telefonie via een ander dan het oorspronkelijke telefonienetwerk, bijvoorbeeld internet

Gangbaarheid