Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • nar·va·la

Zelfstandig naamwoord

narvala

  1. genitief enkelvoud van narval
  2. accusatief enkelvoud van narval
Woordafbreking
  • na·rva·la

Zelfstandig naamwoord

narvala

  1. vrouwelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord narvat
  2. onzijdig derde persoon meervoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord narvat
  3. vrouwelijk enkelvoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord narvat
  4. onzijdig meervoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord narvat